De HEER richtte zich tot mij:

‘Mensenkind, oordeel over de bloedstad, oordeel en laat haar al haar gruweldaden beseffen. Zeg: “Dit zegt God, de HEER:

Je bent een stad van bloedvergieten, en daarom is je tijd gekomen! Je bent een stad vol afgodsbeelden en daardoor ben je onrein. Je bent schuldig door al het bloed dat je hebt vergoten, je bent onrein door de afgodsbeelden die je hebt gemaakt. Daarom zijn je dagen geteld en is de grens van je jaren bereikt. Ik zal je uitleveren aan de hoon en spot van alle volken en landen. Dichtbij en ver weg zullen ze zich vrolijk over je maken, want je naam is bezoedeld, en groot is de verwarring binnen je muren. Israëls vorsten hebben er hun macht misbruikt en bloed vergoten, kinderen hebben er hun vader en moeder veracht, vreemdelingen zijn er uitgebuit en weduwen en wezen zijn er onrechtvaardig behandeld. Wat aan Mij was gewijd, is door jou geminacht, en de sabbat heb je niet in ere gehouden. Door je bewoners werd kwaad gesproken, bloed vergoten en ontucht gepleegd, er werden offermaaltijden gehouden op de bergen. Mannen bezoedelden hun vaders bed en misbruikten onreine, menstruerende vrouwen. De een heeft met de vrouw van een ander geslapen, een tweede zijn schoondochter met ontucht bezoedeld, een volgende heeft zijn zuster, de dochter van zijn vader, verkracht. Voor geld heb je bloed vergoten, je hebt je vooraf rente laten betalen en toeslag achteraf, je hebt anderen schade berokkend en uitgebuit, en Mij ben je vergeten – spreekt God, de HEER.

Ik sla Mijn handen in woede op elkaar omdat je woekerwinsten maakt, en omdat er binnen je muren bloed vergoten wordt. Zal je hart het houden, zullen je handen sterk blijven wanneer Ik tegen je optreed? Ik, de HEER, heb gesproken, en dit is wat Ik zal doen:

Ik zal je verdrijven naar verre landen en verspreiden onder vreemde volken; Ik zal een einde maken aan je onreinheid. Alle volken zullen zien hoe je wordt ontwijd, en dan zul je beseffen dat Ik de HEER ben.”’

De HEER richtte zich tot mij:

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 28:16-26 2
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
0Shares